Op 10 mei 1933 staken nazi’s op de Opernplatz in Berlijn, onder toeziend oog van 40.000 toeschouwers, zo’n 25.000 boeken in de fik. Het was het startsein voor een reeks boekverbrandingen overal in Duitsland. Over die gebeurtenis is veel geschreven, maar onbekend is het veel sinisterder plan dat de nazi’s in heel Europa ten uitvoer brachten: het plunderen van bibliotheken en privébezit, met als doel de literatuur in te zetten als wapen in de vernietigingsmachinerie. Tegenstanders werden zo niet alleen van hun vrijheid beroofd maar ook van hun literatuur, hun verhalen, hun emotionele en intellectuele geschiedenis. In De grote boekenroof volgt Anders Rydell het spoor van de boekenplunderaars door Europa. Hij reist onder meer naar Den Haag en Amsterdam, struint door de bibliotheken van Berlijn en Parijs en gaat op zoek naar de mysterieus verdwenen Joodse bibliotheek in Rome. Zo vertelt Rydell het verhaal van een van de meest angstaanjagende nazi-ambities op het gebied van kunst, cultuur en onderwijs.