Terwijl Laura en Mary op de uitgestrekte prairie wonen, leeft Almanzo Wilder met zijn broer en zusjes op de grote boerderij van zijn vader in het noorden. Hij vindt het werk op de boerderij veel leuker dan naar school gaan, en als het even kan blijft hij thuis om zijn vader te helpen. Als hij tien jaar oud is, mag hij zijn eigen ossenspan africhten, maar de ossen doen lang niet altijd wat hij wil! Het liefste zou Almanzo bij de paarden willen helpen, maar daar vindt zijn vader hem nog te klein voor. Om zo snel mogelijk groot te worden, eet hij elke dag een heleboel. Hij begrijpt niet dat zijn varkentje van veel eten wel snel groeit, maar dat het bij hemzelf niet erg veel helpt...