De wonderlijke avonturen van de dertienjarige tweeling Koen en Joep de Wit begonnen toen zij in het voorjaar een lang weekend bij hun oom Henk en tante Lies logeerden. Koen was als eerste geboren en wist zich niet alleen de oudste, maar ook de sterkste. Joep was dertien minuten jonger en was misschien wel de slimste.
Het huis van hun oom en tante, een vroegere boswachters woning, stond aan de rand van het duingebied, niet ver van de zee. De ouders van de jongens hoopten dat ze in de duinen wat meer kennis van de natuur zouden opdoen, maar dat pakte heel anders uit...