De oude Geertruide van der Veen wordt op een dag wakker in een bed op een zaal. Hoe is ze daar beland? Wanneer herinneringen aan een beroerte langzaam bovenkomen, vermoedt ze dat ze naar een verpleegtehuis is gebracht. Haar dochter Helena woont in Parijs en kan haar maar weinig bezoeken. Terwijl Geertruide terugkijkt op hun leven en zich angstig afvraagt wat er komen gaat, vertelt Helena ook háár verhaal. Geertruide beseft, net voordat ze sterft, dat ze haar dochters drang naar zelfstandigheid meer waardeert dan ze haar ooit heeft getoond.
De grote zaal is een juweel vol mededogen, over eenzaamheid en over het onvermijdelijke einde van ieders leven.