De schijnbare absurditeiten in het boek – de rivier vol bloed, het kruisigen van een paard, het doden van leerlingen die hun werk niet goed doen, het kooien van kinderen om ze te ‘beschermen’, de bokswedstrijden in de kerk, de bejaardenmarkt – laten zich lezen als de realiseringen van angst, slavernij, geestelijke luiheid en sociale en godsdienstige misdadigheid, die Vian tot zijn ‘persoonlijke vijanden’ rekende…