Het laatste dat Ri ziet uit het raam van de treincoupé, wanneer ze haar geliefde Praag verlaat voor het winterse Moskou, is een fantastische neonreclame. Een koffiekannetje dat - op en neer, op en neer - een espressokopje met de overheerlijkste koffie vult. Ri houdt van espresso en van mooi servies, in haar koffers heeft ze van beide veel meegenomen, omdat zoiets in het 'merkwaardige, vieze en onmogelijke land' waar haar man Robert werkt niet te krijgen is.
Veel buitenlanders stromen naar de jonge Sovjet-Unie, want daar is werk voor specialisten als Robert. Ri is niet geïnteresseerd in politiek, en na een tijd in Moskou wordt thuis zitten en op je man wachten uiterst saai. Door bemiddeling van Robert kan ze aan het werk in een kogellagerfabriek. Zo begint een wonderbaarlijke carrière: van een beschaafde vrouw uit de bourgeoisie tot heldin van de arbeid.
Weil beschrijft op indringende wijze het Moskou van 1934. Ri wordt getuige van de beruchte showprocessen, het begin van de stalinistische terreur. Maar hoe ver ga je in de aanpassing aan de omstandigheden, als je hunkert naar werk en een zinvol bestaan?
Net als Weils veelgeprezen Mendelssohn op het dak is De hartslag van Moskou een deels komische, deels grimmige roman over de meest ingrijpende historische veranderingen van de twintigste eeuw. Gefascineerd volgen wij Ri, en het is Weils meesterschap, dat wij dit doen met alle begrip voor haar.