Rond 2015 breken in Amsterdam vette jaren aan: de crisistijd is voorbij en het geld lijkt weer over de plinten te klotsen. In dit tijdperk ziet journalist Jonas Kooyman een nieuwe groep ontstaan, die hij de 'havermelkelite] noemt: het zijn twintigers en dertigers die werken bij start-ups, in de creatieve sector of op de Zuidas, die zuurdesembroden van negen euro eten, oranje wijn drinken, die rondrijden op e-bikes van drieduizend euro en elke dag koffie buiten de deur halen, het liefst ‘met haver’, plantaardige melk. Ze bezoeken dure sportscholen en brengen hun weekenden door in de nieuwe restaurants of nachtclubs waar ze zich te goed doen aan grote hoeveelheden drugs.
Kooyman begint de groep vast te leggen in een nieuwsbrief en op zijn Instagrampagina @havermelkelite, en ziet hoe zij de stad steeds meer naar haar hand zet. Tot frustratie van hemzelf en vele anderen, die de stad waar zij zo van houden zien veranderen in een monoculturele speeltuin voor de rijken. Wat blijft er over van de stad als de havermelkelite ongenadig voort blijft consumeren en etaleren?
Maar waar Jonas aanvankelijk als journalist verslag doet van deze groep, vervaagt de grens tussen toeschouwer en deelnemer als hij uitgroeit tot een van de populairste influencers van de hoofdstad en wordt meegezogen in de vluchtige wereld van social media en het grote geld. Terwijl zijn volgersaantallen stijgen, daalt zijn mentale welzijn.
In De havermelkelite houdt Jonas Kooyman zichzelf en de yuppen van deze tijd een spiegel voor: de elite waar we allemaal graag op haten, maar waar de Randstedeling stiekem toch in meer of mindere mate toe behoort.