Tussen de zestiende en de achttiende eeuw werden duizenden vrouwen en mannen onterecht beschuldigd van hekserij.
Tanneke Sconinckx was één van hen. Dit is haar verhaal.
De Spaanse Nederlanden, eind zestiende eeuw. Het zijn barre tijden voor de bevolking uit Gottem. De doortrekkende calvinistische legers en troepen van Filips van Spanje vreten de kleine steden en dorpen kaal, religieuze twisten splijten de kleine dorpsgemeenschappen in tweeën en de pest steekt de kop op. Het leeglopende platteland en de ingestorte vlasindustrie verkeren in een malaise.
De eigenzinnige, jonge Tanneken staat op de drempel van een nieuw leven wanneer ze huwt met de welgestelde boerenzoon Thomas. Maar ook voor hen wordt het steeds moeilijker de familiehoeve te hoeden. En wanneer een ontslagen knecht de roddel verspreidt dat Tanneken een heks zou zijn, komen ze pas echt in de problemen.
In een wereld gerund door mannen, zonder enige vorm van verweer of bescherming door wat voor hogere autoriteit dan ook, probeert Tanneken haar onschuld te bewijzen in een proces dat al vooraf gevoerd lijkt.