Het is 1917, op de grens van Georgia en Alabama. De broers Cane, Cob en Chimney Jewett leven in diepe armoede en worden onder de duim gehouden door hun tirannieke en godvrezende vader Pearl. Als hij onverwacht sterft trekken ze, geïnspireerd door een pulpromannetje, eropuit om rijk en beroemd te worden. Het loopt vrijwel meteen verschrikkelijk uit de hand, en allerhande wilde verhalen beginnen de ronde te doen. De broers zouden moordenaars zijn en bankrovers, de succesvolste uit de geschiedenis. Achtervolgd door de autoriteiten en premiejagers laten ze een spoor van moord en verderf achter op weg naar een vreedzaam stadje in het zuiden van Ohio.
De hemelse tafel is rauw, gewelddadig en staat bol van de sardonische humor. Het bewijst eens te meer het unieke talent van Donald Ray Pollock, en zijn plek tussen de beste Amerikaanse schrijvers van dit moment.