‘Met de handschoen trouwen’ is een nu bijna vergeten term geworden. In de dagen dat de reis Nederland/Java en omgekeerd nog een tijdrovende zaak was, trouwde een meisje in Nederland bij volmacht met een oom of oudere vriend, die van dit huwelijk verder geen zoete vruchten mocht plukken, en de aldus gehuwde jongedame reisde als ‘handschoentje’ naar haar werkelijke echtvriend in het verre land.
Niet elk handschoentje kwam onbeschadigd over: de zeelucht, de romantiek van de reis, de volle tropenmaan boven de Indische Oceaan brachten hun gevaren mee. Mijn moeder, een Fries meisje uit een domineesfamilie, trotseerde die gevaren met succes, maar een samen met haar ‘uitgekomen’ handschoentje had er meer moeite mee.