Alberto Caeiro vormt met Ricardo Reis en Álvaro de Campos het trio grote dichterlijke heteroniemen van Fernando Pessoa. Caeiro is niet alleen de oudste van de drie - Pessoa laat hem in 1889 geboren worden en in 1915 aan tbc overlijden -, hij is ook het eerste heteroniem dat zich in Pessoa aandiende. Op 8 maart 1914 schreef hij in extase meer dan dertig gedichten achter elkaar die hij direct voorzag van de overkoepelende noemer De hoeder van kudden. Die titel dekt wel zo ongeveer datgene wat hij met Caeiro meende te hebben opgeroepen: een heidense dichter van de natuur, door geen innerlijke onrust geplaagd; iemand zonder metafysica. De beide andere heteroniemen beschouwden zichzelf als leerlingen van Caeiro. Maar ook Pessoa zelf was hij ten voorbeeld vanwege zijn ideale levenshouding. Die ligt min of meer verwoord in regels als 'Essentieel is kunnen zien, /Kunnen zien zonder te denken'. 'In Caeiro', aldus Pessoa, 'heb ik mijn hele vermogen tot dramatische depersonalisering gelegd: Hij belichaamt diens verlangen naar een mysterieloze wereld, naar de onmiddellijke ervaring. Niet voor niets zou Álvaro de Campos hem roemen als 'de enige volstrekt oprechte dichter ter wereld'.