Yann Martel, de succesauteur van Het leven van Pi, toont zich met De hoge bergen van Portugal opnieuw een magische meesterverteller. In deze grootse roman verweeft Martel met bravoure de levens van drie mensen die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben: de jonge Tomás, een patholoog en de Amerikaanse senator Peter Tovy.
Wanneer Tomás aan het begin van de twintigste eeuw in de archieven van Lissabon een dagboek onder ogen krijgt waarin een beschrijving staat van een geheimzinnig artefact dat de kerk voor altijd op zijn kop zal zetten, vertrekt hij naar de hoge bergen van Portugal om het te vinden. Vijfendertig jaar later raakt een patholoog, die onderzoek doet naar de moordmysteries van Agatha Christie, betrokken bij de gevolgen van die zoektocht. Een halve eeuw daarna redt senator Peter Tovy, niet lang na het overlijden van zijn vrouw, een chimpansee uit een onderzoeksinstelling in Oklahoma. Wanneer hij besluit het dier mee te nemen naar zijn geboortedorp in het noorden van Portugal, blijkt hoezeer het lot van deze drie mannen met elkaar verbonden is.
In deze gevoelige, humoristische en tot het einde toe verrrassende roman, waarin liefde en verlies hand in hand gaan, bewijst Martel eens te meer: uiteindelijk draait het allemaal om geloof.