Een jong hondje raakt in de winter tijdens een sneeuwstorm gescheiden van zijn warme huis en zijn moeder. In tegenstelling tot wat zijn baasjes denken, vriest het niet dood, maar weet het voedsel te vinden en zo de winter en de harde lessen van zijn nieuwe omgeving te overleven. Werd het beestje in het begin vooral gedreven door een naamloos en knagend verlangen naar warmte en verzadiging, spoedig komt daar een andere drijfveer bij: zijn jachtinstinct. Hij vangt veldmuizen en andere kleine dieren, en naarmate hij groter wordt, worden ook zijn prooien groter. Wanneer de tijd van de elandenjacht aanbreekt, stuit hij op andere Jachthonden, en daarmee doet ook de mens weer intrede in zijn leven. Een van de mannen weet met veel geduld en kennis van zaken het vertrouwen, van de hond te winnen en een uitstekende, zij het ongewone, jachthond van hem te maken. De hond is het onsentimentele verhaal van een jonge hond, beschreven vanuit zijn perspectief Het bos, de seizoenen en het contact met de mens beleeft de lezer door de neus, de ogen en de oren van het eenzame beestje. In dit fijngevoelig geschreven verhaal vindt Kerstin Ekman de woorden om het naamloze verlangen en de woordeloze herinneringen van de hond tot leven te brengen.