Ewout Meyster is zeventien en denkt de wereld en het leven begrepen te hebben, en dat zal hij zijn naïeve vriendjes wel eens tonen. Verbazen wil hij hen, maar ook de wereld, met zijn ‘optredens’ op straten en pleinen. In gesprekken met zijn vrienden legt hij uit hoe je een echte persoonlijkheid wordt, en wat je moet doen om belangrijk te worden en niet ‘onbenullig’ te blijven. Voor Ewout is het belang van deze gesprekken erin gelegen dat hij, zichzelf spiegelend aan de ‘onbenullige’ vriend tegenover hem, zijn eigen superioriteit oefent en tegelijkertijd bewezen ziet.
In De hoogstapelaar zien we de terugkeer van Ewout Meyster. In De verboden tuin (1986) probeerde hij de paradijselijke wereld van zijn eerste kinderjaren te hervinden. In De opdracht (1995) oefende hij als veertienjarige om populair en indrukwekkend te zijn tussen de oudere jongens in
het zomerkamp. In De hoogstapelaar waant Ewout zich de situatie geheel meester, maar tegelijkertijd is hij onderhevig aan de krachtige tegenwind van zijn depressies en zijn angsten.