In het begin van zijn verblijf ontmoet Zeger bij een vervallen Romeinse bron de twintigjarige Elio. De vriendschap met deze bediende, bijrijder en bouwvakker zet zijn leven in een nieuw Licht. De afstand tussen Amsterdam en de arcadische omgeving van de heuvel krijgt voor Zeger mythische proporties.
Het evenwicht waar Zeger naar op zoek is, wordt op de proef gesteld door Elio, de dionysische danser die hem lijkt te verlossen van zijn leeftijd en zijn verleden.
In Michelangelo herkent Zeger de passie voor de schoonheid die van goddelijke oorsprong is en haar hoogste uitdrukking vindt in de gestalte van een jongeman. Voor deze schoonheid zet Zeger alles op het spel.