Jessie is een jonge docente Engels die, nadat ze uit haar woning wordt gezet, het tuinhuis van een groot landgoed kan betrekken. Op dat landgoed wonen de Dormers: Dalila, een van Jessies leerlingen, haar vader Alex en moeder Nicole.
Jessie raakt gefascineerd door het leven dat ze vanuit het tuinhuis waarneemt. De Dormers lijken het ideale gezin. Vooral Nicole, de succesvolle kunsthandelaar die het kasteelachtige landhuis grondig renoveert, intrigeert Jessie. Nicole is geslaagd en stijlvol. Ze heeft de regie over haar leven, iets waar Jessie naar hunkert.
Maar het landhuis is niet perfect. Vreemde dingen beginnen Jessie op te vallen: gebons op zolder, een poppenhuis dat wel erg op het landhuis zelf lijkt. En terwijl ze steeds ziekelijker betrokken raakt bij het huis en zijn bewoners, kan ze haar eigen perceptie minder vertrouwen. Iets in het huis zorgt voor verwoesting – of is het iemand?
In De huurster en het poppenhuis legt Else Boer de griezelige neigingen van de mens bloot, en wat er gebeurt wanneer die langzaam maar zeker de bovenhand nemen.