Negen avontuurlijke verhalen ontvouwen schijnbaar verwarrende feiten uit het interbellum. Ingeklemd tussen het kwaad van de wereldoorlogen van de twintigste eeuw, de twee polen van het onheil, beweegt zich de mens tussen liefde en haat.
Tijdsbeeld en tijdgeest omarmen alle menselijke eigenschappen. De tijd zelf kent een aparte plek. De chronologie wordt aangetast en overschreden. Anachronismen blijken net zo gemakkelijk te passen als de logische opeenvolging van gebeurtenissen. Tijd en daden vermengen zich tot een schijnbaar onontwarbare kluwen.
Alles blijkt mogelijk wat onmogelijk lijkt, alles lijkt verklaarbaar wat onverklaarbaar blijkt.