In de IJzeren Hemel vindt Loors opa de ene wonderlijke machine na de andere uit: de Rattenpletter, de Kinderslinger, de Mensenval, de alles verslindende Zwelgmans......... Er is geen plek op de wereld waar Loor zich zo thuis voelt als in die rommelige schuur. Totdat zij verschijnt, de vrouw die opa behekst, zijn machines wil ontvoeren en tentoonstellen, de vrouw die Loors hele wereld op zijn kop zet.
Het is begin maar. Het is ijskoud en het regent. Het wordt nacht en nog altijd zit Loor in haar eenzame schip. In en om grootvaders huis begint het behoorlijk te spoken.