Na twee romans die tot de meestgelezen boeken van de na-oorlogse literatuur horen, publiceerde Oek de Jong met 'De inktvis' twee novellen over initiatie en loutering. In het titelverhaal trekt de Siciliaanse visser Damiano zich terug op een berg, nadat hij in een visioen de doodsheid van zijn bestaan heeft onderkend. In 'De geit' doorbreekt de twaalfjarige Izaäk, die is opgegroeid in een klooster op de Amsterdamse Wallen, een langdurig zwijgen. In beide novellen is de verschijning van een dier van beslissende betekenis.