Wanneer in 1942 in Amsterdam het aantal razzia's snel toeneemt, duikt Marta met haar zus Edith onder. Ze wordt verraden, maar weet te ontkomen. In De jacht ontmoeten we niet alleen de slachtoffers, maar ook de daders, zoals een Amsterdamse jodenjager en een hoofdinspecteur van politie, die leiding geeft bij de opsporing van onderduikers. We maken kennis met schuldigen, die ook slachtoffer zijn, slachtoffers die ook schuld dragen en met beulen die geen enkel schuldgevoel kennen.
Marta Rosenthal, een jonge kunsthistorica, is een intelligente en aantrekkelijke vrouw die tegen elke prijs wil overleven. Ze staat met beide benen op de grond, juist ook in tijden van crisis. De sterke band met haar jongere zus Edith is haar levensader. Tijdens de bezetting bloeit de handel in schilderijen. Meestervervalser Han van Meegeren doet zaken via de kunsthandel waar Marta werkt. Zij houdt haar oren en ogen open.