Paul Gellings heeft zijn nieuwe roman gebaseerd op wat de 'affaire-Tuitjenhorn' is gaan heten. In de zomer van 2013 gaf een huisarts een patiënt morfine teneinde diens benauwdheid te verdrijven. De patiënt sterft, en de bij de ingreep aanwezige co-assistente stelt het in haar ogen foutieve handelen van de arts aan de kaak bij haar begeleiders van het AMC. Zij maken de zaak aanhangig, waarna een politie-inval bij de huisarts volgt. Van een toegewijde, geliefde huisarts is hij ineens verdachte geworden. Wanneer hij kort daarop het bericht ontvangt dat hij zijn beroep niet meer mag uitoefenen, maakt hij een einde aan zijn leven.
De machteloosheid van een individu dat door een onaanspreekbare moloch tot het uiterste wordt gedreven, is bij uitstek een thema dat bij Gellings past. Hij verdiepte zich in de zaak en maakte er deze roman van. Het is het universele drama van een man die zich overeind moet zien te houden te midden van een groeiende ambtelijke en maatschappelijke vijandigheid.
Ook de vorige romans van Gellings gingen over medische dilemma's en hadden steeds kwestieus handelen als onderwerp. In elk van deze boeken speelt morfine een grote rol; vandaar dat Gellings spreekt van zijn 'Morfinetrilogie'.
Zijn vorige roman Augustusland (2013) werd zeer enthousiast door de landelijke pers ontvangen. In Frankrijk is men lovend over zijn grote werk Amsterdam Quartier Sud (2014): 'Paul Gellings is een uitmuntend schrijver' - Le Monde. Zodra Gellings aankondigde over de affaire-Tuitjenhorn te gaan schijven, werd hij al door verschillende dagbladen geïnterviewd.