Serieus is zij in De jacht op het recht over de grote belangen die vaak op het spel staan, en de rol van de overheid, die soms meer als roofdier dan als beschermende hoeder optreedt. Bevlogen vertelt ze over de pracht van haar vak, of over het recht, dat zoveel gemeen heeft met kunst: soms zo mooi en altijd zo kwetsbaar. En dat alles lardeert ze met hilarische gebeurtenissen en absurde banaliteiten, zoals de onmenselijke inrichting van menig moderne rechtbank.