In DE JACOBSLADDER keert Maarten 't Hart andermaal terug naar het Maassluis van zijn jeugd. Tegen de achtergrond van de ondergang van het eiland Rozenburg beschrijft hij het leven van een opgroeiende jongen die naar de LTS gaat, daarna universeel slijper wordt bij een metaalfabriek, bij de marine terechtkomt, met een onderzeebootjager een tocht maakt naar de West en tenslotte verpleger wordt bij een inrichting voor geestelijk gehandicapten. Centraal staat de vriendschap met de streng calvinistische familie Ruygveen, waarmee hij door een tragisch ongeval in contact komt.