Met het vwo-diploma en een toelatingsbewijs voor het conservatorium op zak pleegt Thomas met drie vrienden in de zomer van 1994 een reeks gewapende overvallen in en rondom Arnhem. Hij is de blanke slimmerd in een Marokkaans-Turkse jeugdbende. Ze lopen tegen de lamp. Na een gevangenisstraf krijgt Thomas zijn leven weer op de rails. Als Angela Wals hem leert kennen, is hij een succesvol muzikant.
Tijdens hun verliefdheid biecht hij zijn criminele carrière aan haar op. Na de verbazing volgt de fascinatie. Hoe zag dat eruit: Thomas, dreigend met een bivakmuts op en zwaaiend met een wapen bij een benzinepomp? Maar zijn herinneringen aan de overvallen bevatten hiaten. Angela Wals traceert zijn vroegere vrienden, reconstrueert de overvallen en zoekt de slachtoffers op. Thomas heeft het nooit over ze, maar denken zij twee decennia later nog wel eens aan hem? En ze mist iets bij Thomas: spijt.