Een kleurrijk boek, geschreven door een veelgeprezen auteur, over de geschiedenis van een Joods verpleeghuis dat zijn tijd ver vooruit was en daarom nog altijd tot inspiratie kan dienen. Rebbe Meijer de Hond gaf in 1910 het startschot voor grootschalige liefdadigheid met zijn brochure Een Joodsch hart klopt aan uw deur. Hiermee vergaarde hij sympathie en geld voor een tehuis waar Joodse invaliden en ouden van dagen in vertrouwde sfeer hun dagen konden doorbrengen. In de jaren dertig kende ‘gansch Nederland’ de loterijen, kalenders, krantenadvertenties en radio?uitzendingen van De Joodsche Invalide. Nog voor men besef had van termen als ‘public relations’ en ‘crowdfunding’, paste De Joodsche Invalide die technieken al met verve in de praktijk toe. Het tehuis was decennialang ‘het troetelkind van Neerlands Jodendom’, ook tijdens de toenemende dreiging vanuit nazi-Duitsland in de jaren dertig. Mensen voelden zich veilig in de warme belangstelling van het hele Nederlandse volk. Tijdens de bezetting bleek echter op dramatische wijze dat die vermeende veiligheid niets meer was dan een illusie. Hannah van den Ende studeerde geneeskunde en geschiedenis. Ze deed als promovendus aan de Universiteit Maastricht onderzoek naar Joodse artsen in de Tweede Wereldoorlog. Bij Boom verscheen van haar ‘Vergeet niet dat je arts bent’, dat vijf sterren kreeg in de Volkskrant.