Een Sefardische rabbijn woont aan het begin van de twintigste eeuw met zijn dochter Zlabya, zijn papegaai en zijn kat in Algerije. Op een dag eet de kat de papegaai op, waardoor hij plotseling kan praten. Als de rabbijn zijn misdaad ontdekt, wil hij dat het dier de Thora gaat bestuderen om een goede joodse kat te worden. Daarop heeft hij vele gesprekken waarbij hij zich afvraagt wat het geloof precies inhoudt, wanneer hij zijn bar mitswa mag doen, of hij dan de kabbala mag bestuderen en hoe hij de gunsten van de mooie Malika kan winnen. In De kat van de rabbijn voert Joann Sfar een eigenwijze kat als onverwachte verteller op. De prachtige verhalen bieden een even hilarische als leerzame kijk in de kleine wereld van de joodse gemeenschap. In dit boek zijn de vijf oorspronkelijke delen voor het eerst in het Nederlands bij elkaar gebracht.