In de lente van 1937 knipte Boon de berichten over de gruwelijke moord te Antwerpen op de achtjarige Cecilia Otte uit de krant. Eind 1953 monteerde hij soms nauwelijks herschreven passages uit deze berichten, aangevuld met ontregelende commentaartjes en bittere aforismen, tot het lange gedicht de kleine eva uit de kromme bijlstraat.
Misschien deed hij dat wel om de o zo modernistische dichters van het avantgardeblad Tijd en mens, Hugo Claus op kop, een lesje in eigentijdse po e te geven. Voor Boon was de naoorlogse wereld zo behept met een verlangen naar imaginaire zuiverheid, dat al het onzuivere ritueel verbannen werd. Daardoor werd de realiteit stelselmatig geweld aangedaan. De vroegrijpe Cecilia Otte alias Eva Blancken bijvoorbeeld, die in dit po meer dan keer wordt vermoord: letterlijk door haar perverse belager, en vervolgens symbolisch door het gerecht, de politie, de wetenschap, de pers en, uiteindelijk, door iedereen. Zondebok voor deze collectieve gewelddaad is de wat achterlijke schippersknecht Vogel, een al even gemakkelijk slachtoffer als Eva zelf.
In 1956 kreeg Boon voor de kleine eva uit de kromme bijlstraat de Henri e Roland Holstprijs.
In dit nummer vinden onze lezers die graag kinderen vermoorden / in de krant alle bijzonderheden over het gruwbare feit (inderdaad / hoe gruwbaar dat men zoiets een feit mag noemen) benevens de / persoonbeschrijving van de vermoorde kleine