In de warmste zomer sinds mensenheugenis vertrekt een vader met zijn zestienjarige zoon vanuit Haarlem op de fiets naar de Dordogne. De verteller koppelt gebeurtenissen tijdens de meer dan duizend kilometer lange tocht aan herinneringen, mijmeringen en filosofisch getinte gedachten die vooral de fiets tot onderwerp hebben. Daarnaast geeft het boek een mooi beeld van de verhouding tussen een kritische vader en zijn opgroeiende zoon. 'De kleine Koningin' is een ode aan de fiets, een verhaal dat niet alleen fietsminnende vaders zal aanspreken.