'De klop op de deur' is een ode aan Amsterdam, de stad waarin Ina Boudier-Bakker opgroeide. Net als Annette en Frederik Craets woonde het echtpaar Bakker-Holm in zijn eerste huwelijksjaren aan de Weteringschans, waar Ina geboren werd. De Bakkers keken toen nog uit op weilanden met koeien, waarin later het Rijksmuseum zou verrijzen. Veel van de grote veranderingen die Amsterdam eind negentiende, begin twintigste eeuw doormaakte, komen in 'De klop op de deur' ter sprake. Ze geven met soms vermakelijke details een interessant beeld van de groeiende hoofdstad en van de reacties daarop van haar inwoners.
Veel aandacht geeft Boudier-Bakker aan het Amsterdamse muziekleven; zij wekt dirigenten, componisten en zangers tot leven. Zij putte uit soms uitgebreide krantenverslagen van evenementen, maar ook uit anekdotes uit eigen of doorvertelde herinnering. Zo is 'De klop op de deur' ook een historische bron geworden, niet zozeer wat feiten betreft als wel waar het om sfeer en mentaliteit gaat. De details die zij noemt over de bouw en opening van het Concertgebouw bijvoorbeeld, door veel Amsterdammers met scepsis begroet, kleuren de geschiedenis.
Meer dan in de tijd waarin het boek verscheen, kan 'De klop op de deur' gezien worden als een boeiende geschiedenis van een tijd en een mentaliteit.