De lezer volgt de familie Craets-Goldeweyn zo'n zestig jaar lang in een wereld die verandert en daarmee onzekerheid en angst oproept door het verdwijnen van het vertrouwde en het onontkoombare nieuwe dat zich opdringt. Het opkomende socialisme, de emancipatie van de vrouw, de fiets waarop zelfs dames rijden en daarna de auto, de groeiende techniek, andere literatuur, muziek, toneel, de aantasting van de standenmaatschappij - het zijn verschijnselen waar de familie Craets en haar cercle niet omheen kunnen, waar zij een weg in moeten vinden. De een kan dit beter dan de ander en het is boeiend te zien hoe Ina Boudier-Bakker de verschillende houdingen illustreert door heel diverse reacties van haar personages.
'De klop op de deur' is een ode aan Amsterdam, de stad waarin Ina Boudier-Bakker opgroeide. Net als Annette en Frederik Craets woonde het echtpaar Bakker-Holm in zijn eerste huwelijksjaren aan de Weteringschans, waar Ina geboren werd. De Bakkers keken toen nog uit op weilanden met koeien, waarin later het Rijksmuseum zou verrijzen. Veel van de grote veranderingen die Amsterdam eind negentiende, begin twintigste eeuw doormaakte, komen in 'De klop op de deur' ter sprake. Ze geven met soms vermakelijke details een interessant beeld van de groeiende hoofdstad en van de reacties daarop van haar inwoners.
Veel aandacht geeft Boudier-Bakker aan het Amsterdamse muziekleven; zij wekt dirigenten, componisten en zangers tot leven. Zij putte uit soms uitgebreide krantenverslagen van evenementen, maar ook uit anekdotes uit eigen of doorvertelde herinnering. Zo is 'De klop op de deur' ook een historische bron geworden, niet zozeer wat feiten betreft als wel waar het om sfeer en mentaliteit gaat. De details die zij noemt over de bouw en opening van het Concertgebouw bijvoorbeeld, door veel Amsterdammers met scepsis begroet, kleuren de geschiedenis.
Meer dan in de tijd waarin het boek verscheen, kan 'De klop op de deur' gezien worden als een boeiende geschiedenis van een tijd en een mentaliteit.