Begin negentiende eeuw is Napoleon verslagen en het prille Koninkrijk der Nederlanden moet zich opnieuw uitvinden. Een cruciale spil hierin is Johannes van den Bosch. In zijn 45-jarige carrière wendt de visionaire militair, bestuurder, econoom en staatsman op doortastende wijze zijn geestelijke veerkracht en talenten aan bij de opbouw van het Nederlandse imperium onder de nieuwe koning Willem I. Zijn in 1818 opgerichte Maatschappij van Weldadigheid heeft bij vele generaties Nederlanders sporen nagelaten die nog altijd doorklinken.
Minder bekend is dat Van den Bosch ook grote daadkracht heeft laten zien in die ándere koloniën: de (bijna) afschaffing van de slavernij in Suriname en de invoering van het Kultuurstelsel in de Indonesische archipel zijn hier de meest pregnante voorbeelden van. De rode draad in zijn denken en handelen was de economische en sociale verheffing van zowel de paupers in Hollandse steden, de boeren in de Javaanse desa’s als de slaven op Surinaamse plantages. Daardoor was hij niet onomstreden. Door sommigen beschouwd als utopisch socialist en wegbereider van de moderne verzorgingsstaat, door anderen als een puur pragmatische macher, ja zelfs een schurk.
In deze fascinerende biografie schetst Angelie Sens een schitterend beeld van een tijdperk op een kantelpunt naar de moderne samenleving.