Francesco di Marco Datini was een uitzonderlijk succesvolle veertiende eeuwse koopman, die de arme inwoners van zijn woonplaats, het Italiaanse stadje Prato, niet alleen 70,000 florijnen naliet, maar ook zijn huis. In 1870, ruim driehonderd jaar na zijn dood, werden daar, verstopt onder een trap, de papieren gevonden die hij zijn hele leven lang had verzameld: kasboeken, koopakten, verslagen van zakelijke transacties, en meer dan 140,000 brieven. Sindsdien hebben vele geleerden van deze documenten gebruik gemaakt voor hun studies over het alledaagse leven in Italie aan de vooravond van de Renaissance. Iris Origo schreef op basis van dit rijke materiaal een briljante historische vertelling over het kleine, aardse, onschuldige en gewelddadige Prato.