In De koude revolutie verschijnen ze voor het eerst samen in één band, omlijst door een groot aantal kortere, deels nog niet eerder gepubliceerde teksten: van scheldkritieken ('Jacques Prevert is een lul') tot liefdesverklaringen, van filosofische beschouwingen tot dagboekachtige observaties. De derde steunpilaar van de bundel is het lange essay 'J=Kunst in tijden van ontreddering', waarin Houellebecq een bijna boeddhistische onthechting lijkt te bepleiten: 'Ieder individu kan in zichzelf een soort koude revolutie teweegbrengen, door zich een moment lang buiten de informatief-publicitaire stroom te plaatsen.'