veelbelovende militaire carrière schieten om fulltime schrijver te
worden. Hij groeide uiteindelijk uit tot een van de grootste
Amerikaanse romanciers.
De kunst van fictie biedt een fascinerende inkijk in een schrijversleven.
Salter schrijft openhartig over de afwijzingsbrieven die hij
van uitgevers ontving, over hoe hij niet één maar twee negatieve
recensies in The New York Times kreeg voor hetzelfde boek, over
de voordelen van ’s morgens dan wel ’s nachts schrijven en over
geldzorgen die de kop opsteken tijdens lange middagen. Daarnaast
deelt Salter zijn niet-aflatende bewondering voor
auteurs en boeken die van grote invloed zijn geweest op zijn
schrijverschap, waaronder het werk van Balzac, Flaubert, Babel,
Céline en Faulkner.
Een vraag die Salter in dit boek stelt, is waarom iemand de pen
ter hand neemt. Streeft een schrijver naar rijkdom of naar bewondering?
Komt het schrijven voort uit geldingsdrang? Het
antwoord dat hijzelf formuleert is simpel: een wereld waarin
niets wordt opgeschreven, zal verdwijnen.