Op 14 juni 2008 staat Martin Bons op de top van de Col de la Croix-de-Fer. De koninginnenrit in de Dauphiné Libéré zal passeren. Nadat hij de kopgroep als eerste door ziet komen, hoort hij dat de favorieten op tien minuten zullen volgen. Hij stapt op zijn fiets en zet de afdaling in naar de Col du Glandon. Na een paar honderd meter hoort hij zoefff en schrikt zich kapot. Aan de linkerkant vliegt een renner hem voorbij. Als een windhoos. Hij is verbijsterd, overrompeld. Dat is een mens. Hoe kan dat? Hoe doet hij dat? Hoe kan iemand zo hard op een fiets rijden? Een zoektocht naar de wetten, de trucs en de geheimen van het dalen volgt. De kunst van het dalen is een literair sportboek over dalen in de Tour de France. Over angsten. Over toeval. Over de krankzinnigheid. Maar vooral ook over de schoonheid van het meest onderschatte onderdeel van de wielersport.