Wat gebeurt er als we buiten het bedrijvige leven gaan staan en de tijd – misschien wel de echte, geleefde tijd – op ons laten inwerken? Het hoofdpersonage Jack wordt door de zwerver Roman op sleeptouw genomen ‘in een beweging van stilstand'. Ze reizen van Brussel naar Kopenhagen, van de Ardennen naar Tanger, met Groenland als mythische droombestemming.
De groep metgezellen wordt steeds groter en ontpopt zich als ‘een koor van zwijgenden' dat zich heeft bekwaamd in het wachten. Jack gelooft dat het Westen behoefte heeft aan deze ‘nieuwe aristocratie', dat zij de antipode vormt van ‘de zich altijd voortbewegenden' in een gehaaste economie.
De tijdservaring van Jack en de anderen wordt door de auteur getoond in een weerbarstige stijl, die het kauwende en malende van hun bestaan adequaat weergeeft. Uiteindelijk leidt de tocht door de eigen tijd tot een angstige vreugde.