Voor de acht jaar oude Grace Davitt is de wereld een wonderbaarlijke plek. Ze gaat niet naar school, maar krijgt les van haar moeder, Anna, vogelkenner en talenwonder. Die heeft een fantasierijke geest, en weet van hun dorpje aan de rand van een meer een sprookjesland te maken, vol geheime talen, monsters en verjaardagsfeestjes voor de aarde. Maar waar ligt de grens tussen fantasierijk en waanzinnig? De vader van Grace is heel anders: een scheikundeleraar met een rationele natuur. Geen wonder dat het huwelijk geen standhoudt. Maar voor Grace betekent dit dat ze moet kiezen tussen beide ouders. Het is het begin van een bijzondere reis, die haar naar alle uithoeken van het land én van haar verbeelding brengt.