In het najaar van 1960 werd in de West-Duitse kranten melding gemaakt van de terugkeer van een voormalige wehrmachtsoldaat, die jarenlang verborgen had geleefd in de Karpaten. Voor de markante verteller Konsalik vormde dit bericht aanleiding om het lot van deze man, vol avontuur, wanhoop en ontgoocheling, maar ook rijk aan liefde en vertrouwen, in geromantiseerde vorm aan het papier toe te vertrouwen. Na de capitulatie van Roemenië weet de Duitse soldaat Michael Peters aan de Russen te ontkomen. Gewond zwerft hij door de Karpaten. Na een zware tocht van weken ontfermt een boerengezin zich over hem. Tien lange jaren zal hij op deze Roemeense boerderij verborgen blijven, maar zijn innige liefde voor Sonja, de dochter des huizes, verzacht zijn bitter lot. In een wereld vol haat en geweld bewijzen de ondergedoken wehrmachtsoldaat en het Roemeense meisje, dat blijvende en onbaatzuchtige liefde toch zegevieren.