Op 21-jarige leeftijd vertrekt Gerrit Komrij ‘voorgoed’ naar Kreta, om radicaal te breken met zijn vastgelopen Amsterdamse studentenleven en van de pen te leven. Daar schrijft hij een roman, De lange oren van Midas, over zijn Griekse avontuur en de voorgeschiedenis ervan. Het boek wordt door drie uitgevers afgewezen en blijft ongepubliceerd.
Bijna vier decennia later vindt Komrij het verstofte typoscript terug op zolder, samen met zijn Kreta-dagboeken. Hij denkt erover de roman te vernietigen, maar de confrontatie met het verleden roept herinneringen op die hem niet loslaten.
Arie Pos, Komrij’s biograaf, vond dagboeknotities en brieven en bezorgde daarmee deze eerste uitgave van De lange oren van Midas. Een opzienbarende reconstructie van Komrij’s Kreta-avontuur.