Caïro, 1167 voor Christus. Aan de oevers van de rivier de Nijl, vanuit een paleis van goud en lapis lazuli, regeert Kalief Fatimid al Hadid over een uiteenvallend rijk. In de schaduw van de Grijze Moskee verdringen generaals en emirs elkaar voor een positie in de hofhouding van de machtige grootvizier, en in de overvolle Souk heerst moord en terreur om iedere vorm van oppositie het zwijgen op te leggen.
Het verdeelde Egypte bloedt en de geur ervan trekt vijanden aan als haaien. De dreiging komt zowel van binnen als van buiten de grenzen. De Kalief van Caïro heeft een onverwachte handlanger: een oude man die leeft op een plaats waar zelfs adelaars niet durven te komen. Hij heet Shaykh al-Jabal, alias de Oude Man op de Berg, en hij bezit de ultieme macht over leven en dood. Hij stuurt de Kalief zijn geheime wapen: een huurmoordenaar. Het is slechts één man, maar zijn veelzeggende bijnaam is de Emir van het Mes?