Drummond was al boven de tachtig toen hij deze reeks prachtige gedichten over de lichamelijke liefde schreef. Dat ze pas postuum verschenen lag aan de dichter zelf, hij wilde ze niet publiceren uit angst dat ze voor pornografie zouden worden aangezien.
De bundel bevat een nawoord van August Willemsen, met een verantwoording van zijn vertaling, die men een geslaagd waagstuk kan noemen.