Rusland, 1836. Al zeven jaar lijdt de onstuimige Alexandra Rubliov aan een gebroken hart. Daarom weigert ze koppig alle aanzoeken van de Russische edellieden die om haar hand vragen. Veel liever dan zich door hen het hof te laten maken, besteedt ze haar tijd aan haar witte volbloedpaarden, die net zo vurig en ontembaar zijn als zij. Ten einde raad verzint Alexandra's vader een list om zijn mooie dochter uit te huwelijken aan de jonge graaf Vasili Petroff. Maar Alexandra laat zich door niemand de wet voorschrijven, ook niet door haar vader. Om de onbekende Vasili af te schrikken, trekt ze mannenkleren aan en gedraagt ze zich als een ondeugende stalknecht. Alexandra krijgt onverwachts hulp: ook Vasili blijkt helemaal geen zin te hebben in het gearrangeerde huwelijk. De eerste ontmoeting van het onwillige bruidspaar voorspelt dan ook niet veel goeds. De daaropvolgende slapeloze nachten hebben echter niets te maken met wederzijdse afkeer, maar juist alles met hartstochtelijk overspringende vonken.