Na zijn grand tour in Italië keert de jonge jurist Ferdinand Huyck terug naar Amsterdam, waar hij verwikkeld raakt in allerlei situaties en intrigerende personen ontmoet. Zoals de bevallige Henriette Blaeck, op wie Ferdinand verliefd wordt, en haar lastige oom Jacobus, die wil dat zij met een ander trouwt. De voortvluchtige redder-in-nood Bos, die Ferdinand op zijn beurt zal proberen te helpen, en diens mooie dochter Amelia – op wie Henriëtte jaloers wordt. De lotgevallen van Ferdinand Huyck is een van de grootste klassieken van de Nederlandse literatuur, en wordt beschouwd als een van de beste boeken die Jacob van Lennep (1802-1868) schreef.