Juli 1936. De politieke spanningen in Spanje lopen hoog op en verscheuren het land. Conservatieven, monarchisten en katholieken – steeds meer mensen verenigen zich tegen de Republiek en de progressieve veranderingen van de linkse regering. Ook de Spaanse dichter Federico García Lorca wordt verguisd om zijn linkse sympathieën. Zijn goede vriend Pablo Neruda, consul van Chili in Madrid, probeert hem ervan te overtuigen niet naar zijn geboortestreek Andalusië af te reizen maar in Madrid te blijven, waar het veiliger is. Dan pleegt generaal Franco een staatsgreep en breekt de Spaanse Burgeroorlog uit. Duizenden buitenlanders komen naar Spanje om tegen het fascisme te vechten, zoals de Rotterdamse Fanny Schoonheyt. Neruda stuurt zijn vrouw met hun dochtertje naar haar familie in Nederland en keert zelf terug naar Chili. Hij zint op een manier om de Spanjaarden te helpen. Maar waar is Lorca? En waarom heeft hij al dagen niets van hem gehoord?