Langzaam reizend langs een kust die hij kan dromen nadert een schrijver de Javaanse badplaats Pasir Putih, sinds de jaren zeventig zijn vaste pleisterplaats in Indonesië. Maar deze keer voelt alles anders. In het zicht van zijn bestemming aan de oude Grote Postweg – in de regio ooit ‘Daendels’ Dodenweg’ genoemd – stelt hij zijn aankomst telkens uit en verliest zich in herinneringen. Hij denkt aan verlaten warungs in de middaghitte, aan ontmoetingen die tot ontdekkingsreizen leidden, met de armste mensen die hij in zijn leven heeft gekend, maar ook de meest gastvrije, roekeloze, bijgelovige; aan een vijand die bleef lachen en aan het ontluisterende einde van wat eens een liefde was. Maar boven alles denkt hij aan Djaman, zijn oudste vriend in Indonesië, die hem bij elk bezoek opwachtte met de mededeling dat hij hem al in een droom zag naderen. De Madurese vriend is het ontroerende verhaal van een verlegen schelpensouvenirverkoper en een schrijver die elkaar na veertig jaar nog altijd niet begrepen, maar ook samen konden zwijgen alsof ze een schat bewaarden. Opgetekend als een afscheidsbrief aan Djaman geeft het boek ook een intiem en kleurrijk beeld van een gemeenschap in een Oost-Javaans kustplaatsje en van de ontwikkelingen die het doormaakte sinds Nederlandse mariniers er in 1947 voet aan wal zetten om ‘Insulinde’ in een oorlogszone te veranderen. In hoeverre de gedeelde koloniale erfenis in de moderne republiek doorwerkt en hoe dat in het onderling contact naar voren komt, zijn kwesties die zich regelmatig aan de schrijver opdringen. Het stelt hem voor raadsels die soms nog verbijsterender zijn dan die van de occulte Madurese wereld waarmee hij in Pasir Putih kennismaakt. In de voetsporen van zijn grootvader, de acteur Cor Ruys, die in de eerste helft van de twintigste eeuw veelvuldig door Nederlands-Indië toerde, ondernam Kees Ruys (Den Haag, 1955) vanaf de jaren zeventig ruim twintig lange reizen door de Indonesische archipel, die daarmee de voornaamste inspiratie voor zijn reisverhalen werd. Ruys debuteerde in 1986 met de roman Een afgedragen huid bij uitgeverij Van Oorschot. Sindsdien publiceerde hij bij Van Oorschot, Veen en Atlas verschillende romans en reisverhalen, waaronder de eerste drie delen van De randgebieden, een cyclus zelfstandig leesbare, literaire nonfictieboeken over Indonesië. De Madurese vriend is de vierde titel in de reeks. Daarnaast bracht Ruys bij Uitgeverij In de Knipscheer twee biografieën uit: Alles is voor even (2013), over de schrijfster Aya Zikken, en Chris Hinze. Een biografie (2015). Een selectie uit zijn Indonesische verhalen verscheen bij Rainbow onder de titel De nevelarchipel (2017).