Op 26 maart 1609 stierf John Dee op tweeëntachtigjarige leeftijd. Met deze veelzijdige humanist werd een hoofdstuk over wetenschap, filosofie, astronomie, geschiedkunde en alchemie afgesloten en bijgeschreven in de geschiedenis van de 16de eeuw.
Onder zijn contacten treffen we bekende staatsmensen en wetenschappers aan. Onder anderen waren Koningin Elizabeth, Gerard Mercator, Abraham Ortelius, Gemma Frisius, Guillaume Postel ... maar enkelen die belangrijke bijdragen leverden in de woelige en boeiende tijden van het renaissancedenken.
In zijn zoektocht naar de identiteit van deze 16de-eeuwse magiër vond auteur Lode Melis een schat aan informatie. Hij geeft er in dit boek niet alleen gestalte mee aan de levensloop van deze man, maar schetst bovendien, aan de hand van talrijke kaderteksten, een breed tijdsbeeld waarin deze veelzijdige homo universalis leefde en werkte.
Zo maken ondermeer bijdragen over de kabbala, het Tudordrama, de Rozenkruisers, Isaac Newton, Koning Arthur, Faust, de Golem, Agrippa von Nettesheim ... en talrijke andere figuren deel uit van de complexe wereld waarin het nieuwe denken zijn weg moest vinden.
Het meest mysterieuze aspect in deze biografie zijn zeker de gesprekken met engelen waar John Dee een totaal nieuw concept uitwerkte om de geheimen van de natuur te doorgronden.
In de geschiedenisliteratuur duikt de naam John Dee regelmatig op als een randfiguur. Nochtans neemt hij een belangrijke plaats in door zijn bijdrage aan de wetenschap en de magie van die tijd. Twee begrippen die toen nauw met elkaar verweven waren en waar de grens soms erg vaag was.
Lode Melis slaagt erin, in deze eerste Nederlandstalige biografie, een ereplaats te creëren voor een man die op vele gebieden grenzen opzocht om zijn kennis over de natuur en het wezen der dingen te verdiepen en zijn horizon te verbreden.