In 1935 voeren Italiaanse soldaten ver van huis oorlog om land te veroveren. Italië heeft koloniën nodig om mee te tellen op het wereldtoneel, volgens leider Benito Mussolini. De jonge Italiaanse piloot Giulio Giamò vertrekt naar Eritrea en Abessinië, het huidige Ethiopië. Met zijn vliegtuig brengt hij de soldaten nieuws en post, de sultans geheime berichten en bezorgt hij de koning van Abessinië de oorlogsverklaring van Italië.
Giulio ontmoet er bijzondere mensen zoals de slaaf Tsahai, de melancholieke kapitein Mondio met zijn pratende papegaai Pappamondo, de hofnar Meleku en vele anderen. Vanuit de lucht ziet hij onder zich de verschrikkingen van de oorlog en de mysterieuze grootsheid van het land en raakt voor altijd in de ban van het continent. Wanneer hij in 1941 door de Britten gevangengenomen wordt en zijn dagen in een krijgsgevangenkamp slijt, vertelt hij ons via zijn belevenissen over die nutteloze en vergeefse oorlog, in de hoop opnieuw zin in het leven te krijgen en weer te kunnen vliegen, vrij als een vogel.