Onder diens verantwoordelijkheid – hij was hoofd van ‘het Commando Boetzelaer’, een eenheid van de Sicherheitspolizei – werden de ouders van Polak opgepakt op hun onderduikadres en gedeporteerd. In De man die geen hekel had aan Joden verweeft Polak verleden en heden tot een messcherpe aanklacht – helaas actueler dan ooit –, tegen onwetendheid en onverschilligheid, tegen nivellering en gesjoemel met de
feiten van de geschiedenis.