Kurt Wallander is op vakantie in Denemarken. Hij wandelt er op een strand. Hij is moe, depressief en wil ontslag nemen uit het politiekorps van Ystad. Aan het thuisfront in Zweden vinden echter twee moorden plaats die hem op andere gedachten brengen. Het gaat om de negenenzestigjarige advocaat Gustaf Torstensson en diens collega en zoon Sten, een jeugdvriend van Wallander.