‘Het [wrak] lag daar als een compleet verloren en weer herboren land dat, nu het boven water was, zijn hele geschiedenis met zich meedroeg (...).’
Op de bodem van de haven van een grote stad liggen oude scheepswrakken, getuigen van een nog niet zo ver verleden. Duikers zijn voortdurend aan het werk om waardevolle materialen te bergen en daaronder is er een die zijn beste tijd gehad heeft: Hinrichs. Suizingen in zijn oren en hartkloppingen, daar had hij vroeger geen last van. Nu dreigt hij uitgerangeerd te raken. Maar Hinrich wil zijn beroep niet opgeven; hij wil blijven doen wat hem altijd gelukkig heeft gemaakt. Hij besluit iets gevaarlijks en ongeoorloofds te doen, niet uit onverantwoordelijkheid maar weloverwogen, als iemand die weet dat het gaat om zijn laatste kans in het leven.
Met De man in de stroom beschrijft Lenz het tijdloze thema van het ouder worden. De ontwikkelingen zorgen voor een psychologisch sterk en spannend verhaal, dat zich, zoals veel van Lenz’ werk, afspeelt in een maritieme omgeving, waarin hij zich als een vis in het water voelt.