Jean-Baptiste Adamsberg staat bekend om zijn ondoorgrondelijke maar succesvolle werkwijze. Die bestaat uit dromen, lopen, staren en eindeloos tekeningetjes maken. Tot irritatie van zijn naaste collega Danglard, die zich juist laat leiden door de ratio, aanwijzingen en feiten.
Commissaris Adamsberg is al enkele maanden geïntrigeerd door de blauwe krijtcirkels die her en der in Parijs op straat worden getekend. De tekenaar laat in de cirkel een voorwerp achter: een leeg blikje, een badmuts of een plastic poppetje. Volgens Adamsberg ?ademen de cirkels wreedheid uit?, en hij vermoedt dat de voorwerpen in intensiteit zullen groeien. Een psychiater die hij raadpleegt, bevestigt hem dat de cirkeltekenaar geobsedeerd is door de dood?